Inleiding
In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de inzet van personeel en de daarmee samenhangende kosten. Het totaal aan kosten wordt geduid als onze arbeidscapaciteit. De arbeidskosten bestaan uit loonkosten en kosten voor inhuur van externen. Het BBV schrijft voor dat de arbeidskosten verbonden aan de uitvoering van de beleidsprogramma’s (de directe arbeidskosten) worden opgenomen bij de beleidsprogramma’s. De arbeidskosten van de ondersteunende taken (overhead) worden apart verantwoord in Overzichten en Middelen. Het gevolg van deze BBV-werkwijze is dat geen inzicht bestaat in het totaal van de arbeidskosten en de richtlijnen die hierop van toepassing zijn. Deze paragraaf voorziet in de behoefte aan een totaal inzicht in onze arbeidskosten.
In deze paragraaf wordt ingegaan op de samenstelling en de omvang van de benodigde arbeidskosten, bestaande uit:
- loonkosten voor de formatie van de provincie Zuid-Holland;
- loonkosten voor medewerkers in dienst van de provincie welke worden gedekt vanuit materiële budgetten;
kosten voor de inhuur van externen.
Totaalbeeld arbeidskosten
In de onderstaande tabel is het begrote bedrag van de arbeidskosten opgenomen, onderverdeeld naar de loonkosten en de kosten voor inhuur van externen. Voor elk jaar is zowel de stand na de bijstellingen in de voorjaarsnota (‘VJN’) als de stand na de bijstellingen in de najaarsnota (‘NJN’) opgenomen.
Voor 2021 is het totaal aan arbeidskosten nagenoeg gelijk gebleven. De totale loonkosten (categorie A en B samen) zijn met € 0,7 mln gedaald, terwijl de kosten voor externe inhuur met € 0,8 mln zijn gestegen. In de totale loonkosten zit de CAO verhoging verwerkt die in september is doorgevoerd voor het hele jaar 2021, deze bedraagt € 3,2 mln voor 2021. Zonder deze CAO verhoging zouden de loonkosten dus lager zijn geweest dan ten tijde van de voorjaarsnota ingeschat. Dit heeft onder andere te maken met de schaarste op de huidige arbeidsmarkt waardoor noodgedwongen incidenteel extern wordt ingehuurd op vacature ruimte. Dit is de oorzaak van de kleine stijging in kosten voor externe inhuur ten opzichte van het beeld van de voorjaarsnota.
Meerjarig zijn ten opzichte van de voorjaarsnota nu voornamelijk de effecten van de CAO verhoging verwerkt. Verwacht wordt dat in de begroting van 2022 zichtbaar wordt dat de impulsen voor arbeidscapaciteit die vorig jaar ingezet zijn, deels een meerjarig karakter hebben, maar wel weer afnemen richting 2025.
Totaalbeeld arbeidskosten
Omschrijving | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Na VJN | Na NJN | Na VJN | Na NjN | Na VJN | Na NJN | Na VJN | Na NJN | |||||
A. Loonkosten formatie | 138,9 | 139,6 | 131,6 | 135,1 | 131,5 | 135,0 | 130,9 | 134,3 | ||||
B. Loonkosten gefinancierd uit materiële middelen | 13,7 | 12,2 | 5,1 | 5,1 | 4,9 | 4,9 | 1,5 | 1,5 | ||||
C. Kosten voor inhuur van externen | 25,0 | 25,8 | 16,8 | 17,0 | 14,7 | 14,8 | 14,5 | 14,5 | ||||
Totaal arbeidskosten | 177,6 | 177,7 | 153,5 | 157,2 | 151,1 | 154,6 | 146,8 | 150,2 | ||||
Percentage inhuur | 14,1% | 14,5% | 10,9% | 10,8% | 9,7 | 9,6 | 9,9% | 9,7% |