Beleidsdoel 5-1 Gezonde natuur
Zuid-Holland heeft landschappen en natuurwaarden die in heel Europa bijzonder zijn: de duinen, de delta en het veenweidegebied. De provincie is verantwoordelijk voor behoud en ontwikkeling van deze landschappen en natuurgebieden. De provincie heeft vanuit de Wet Natuurbescherming ook de (eind)verantwoordelijkheid voor voorkomende natuurwaarden en aangewezen beschermde soorten in de stad. Hier ligt ook een taak voor de gemeente.
Samen met onze netwerkpartners werken we aan een gezonde en aantrekkelijke leefomgeving waarbij versterking van de natuur randvoorwaardelijk en kaderstellend is voor ruimtelijk-economische groei. Ons doel is dat Zuid-Holland uiterlijk in 2050 beschikt over één van de meest gevarieerde en aantrekkelijke leefomgevingen van Europa, waar wonen, werken en recreëren in harmonie zijn met natuur en landschap. In ons delta- en kustgebied zetten we in op grootschalige natuurontwikkeling en mogelijkheden voor kustontwikkeling. Met het Rijk is afgesproken dat de provincie het Natuurnetwerk Zuid-Holland uiterlijk in 2027 klaar heeft. Doordat we het natuurnetwerk compleet maken worden de natuurgebieden in Zuid-Holland met elkaar verbonden, waardoor populaties planten en dieren duurzaam in stand gehouden kunnen worden. De inzet is dat in het bestaande natuurnetwerk de natuurkwaliteit hoog is door goed beheer. In de Natura 2000 gebieden spannen we ons gericht in om de Natura 2000 doelen te behalen, met prioriteit bij de stikstofgevoelige natuurdoelen. De realisatie van natuurgebieden en de natuurdoelen is cruciaal om de stikstofproblematiek op te lossen en de Zuid-Hollandse ruimtelijke en economische ontwikkeling mogelijk te maken. Ook draagt het in belangrijke mate bij aan het oplossen van andere urgentie opgaven, zoals bodemdaling en klimaatverandering.
De provinciale zorgplicht voor beschermde plant- en diersoorten geven wij binnen én buiten het Natuurnetwerk vorm via een actief beleid gericht op het in gunstige staat brengen van het leefgebied van 40 icoonsoorten, waaronder boerenlandvogels. Als het leefgebied van deze soorten op orde is, gaat het goed met de Zuid-Hollandse natuur. We streven daarbij naar evenwicht in de dieren- en plantenpopulaties en wegen doorlopend belangen van natuur en samenleving af. We maken gebruik van inhoudelijke en financiële koppelkansen tussen de biodiversiteitsopgave en andere (landelijke) opgaven, zoals klimaatverandering en bodemdaling.
Beleidsdoel 5-2 Toekomstbestendige landbouw
Landbouw onder druk
De identiteit van het landschap in Zuid-Holland wordt voor een belangrijk deel gevormd door de veelzijdige land- en tuinbouwsector. De boeren zijn daarmee naast voedselproducent ook belangrijk als beheerders van het landschap.
Tegelijk staat de landbouw flink onder druk vanwege klimaatverandering, bodemdaling, uitstoot van stikstof en andere stoffen, de afname van biodiversiteit en de economische vitaliteit van de sector.
Om een vitale en toekomstbestendige sector te behouden lijkt een ingrijpende transitie van de landbouw en het landgebruik noodzakelijk.
Naar een sectorbrede transitie
De afgelopen jaren hebben we vooral geïnvesteerd in innovatie om de verduurzaming van de landbouw vorm te geven. Focus lag daarbij op de ‘koplopers’. De komende periode wil de provincie de opgebouwde innovatiekracht benutten voor verdere opschaling. We willen dat alle agrariërs daarvan profiteren en samenwerken aan concrete oplossingen om de vitaliteit van de landbouwsector te vergroten.
Dat doen we in verschillende rollen: we stimuleren innovaties zoals de teelt van nieuwe producten en blijven betrokken bij het netwerk Voedselfamilies. We investeren in kennisdeling, in nieuwe verdienmodellen en in een circulaire aanpak en ketenoptimalisatie. Waar nodig zullen we kaders stellen of bestaande kaders aanpassen.
Beleidsdoel 5-3 Leven met water
De provincie wil Zuid-Holland beschermen tegen wateroverlast en overstromingen en de gevolgen van eventuele overstromingen zoveel mogelijk beperken. Deze opgave wordt groter door de effecten van klimaatverandering (zeespiegelstijging en toenemende extreme neerslag), bodemdaling en toenemende druk op de beschikbare ruimte. De provincie heeft bij de preventie van overstromingen en wateroverlast een kaderstellende rol (regionale keringen normeren en normen voor wateroverlast vaststellen) en keurt dijkversterkingsplannen van de waterschappen goed. De provincie zet in op een robuuste ruimtelijke inrichting en op een goede voorbereiding van de rampenbestrijding (meerlaagse veiligheid) onder andere door deelname aan de Interregprojecten FRAMES (als leadpartner en deelnemer) en STARS2C’s en door deelname aan het Deltaprogramma. Volgens de Deltabeslissingen en de Nationale Adaptatie Strategie moet Nederland in 2050 ‘waterrobuust’ zijn ingericht, met een basisveiligheid voor iedereen tegen overstromingen.
De beschikbaarheid en de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater vraagt om een gezamenlijke inspanning van overheden en stakeholders in de provincie. In het Deltaprogramma Zoetwater werkt de provincie samen aan de uitwerking van een strategie voor zoetwater om zo weerbaar te zijn tegen perioden van droogte zoals de zomer van 2018. De provincie is verantwoordelijk voor de (ruimtelijke) bescherming van de drinkwaterbronnen zodat voldoende drinkwatervoorzieningen en drinkwatervoorraden (kwalitatief en kwantitatief) beschikbaar zijn (en blijven). Ook moeten er voldoende veilige en kwalitatief goede zwemwaterlocaties zijn, aangewezen door de provincie.
In 2027 moeten de doelen uit de Kaderrichtlijn Water zijn behaald. De effecten van de genomen maatregelen zijn nog beperkt zichtbaar en verdergaande inspanning is nodig. Samen met de waterschappen en stakeholders maakt de provincie nadere afspraken over de maatregelen.
Alle grondwaterlichamen voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten in 2027 in goede toestand zijn (kwantitatief en kwalitatief). Het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West is het platform waar de partners voor dit Stroomgebied de KRW-plannen afstemmen en elkaar stimuleren tot een ambitieuze en tegelijk effectieve aanpak. De provincie onderhoudt grondwatermeetnetten waarmee, in alle grondwaterlichamen, de grondwaterkwaliteit en – kwantiteit worden gemonitord.